Logo

Frunzen

Wat is een frunzing?

Een frunzing (korte spreektaal "fruns", of in het Engels "hybrid") is een kruising tussen een bunzing (wilde fret) en een (gedomesticeerde) fret. Een fruns is dus een combinatie tussen een gedomesticeerd en een wild dier, met alle problemen van dien. Deze eerste kruising heet dan een zogenaamde eerste graads/generatie fruns. Zou je een eerste graads fruns doorfokken met een fret krijgt de fruns steeds meer genen van de fret mee. Hierdoor zal deze steeds makkelijker worden in de omgang en zich steeds meer als fret gaan gedragen. Een eerste generatie fruns is eigenlijk dus een diertje dat niet bij mensen kan leven maar ook niet in de vrije natuur, wat voor hevige problemen zorgt bij frettenliefhebbers die op zoek waren naar een gezelschapsfret, maar worden opgezadeld met een fruns.

Vanaf soms al de derde generatie begint het mogelijk te worden frunzen in gezelschap te houden, maar de ene fruns is natuurlijk de andere niet... Er zitten altijd uitersten (bijv een hele lieve maar ook een hele gemene) in een nest en moertjes zijn veelal vanwege hun actieve en nadenkende karakter nog iets later in gezelschap houdbaar dan rammen.


Hoort een fruns dan niet in de natuur?

Een eerste graads fruns hoort niet in de natuur. Omdat een fruns frettenbloed heeft zal hij of zij heel moeilijk kunnen overleven in de natuur. Ze zouden kunnen overleven mits de fruns op jonge leeftijd geleerd heeft om te jagen om te overleven. Dat houdt in dat de fruns alleen maar levende prooien te eten zou moeten krijgen. Ook zou hij weinig in contact moeten komen met mensen, zodat de fruns zich later niet gaat huisvesten in een woonwijk en waar de kans meer aanwezig is om aangereden te worden. De meeste frunzen zijn gewoon opgegroeid bij mensen waardoor dit onmogelijk is.


Voor wie en waarom is deze informatie interessant?

Informatie op deze pagina is met name belangrijk om te weten wanneer je een fret aan wilt gaan schaffen (in dat geval vormt de pagina een waarschuwing) of wanneer je meer over de fret zijn natuurlijke gedrag wilt leren.

Een fruns of ook wel frunzing leert ons frettenliefhebbers veel over het natuurlijke gedrag van de bunzing. Doordat veel fretteurs frunzen goed vinden presteren in het veld en deze mede in stand blijven houden, is het ook niet ongewoon dat eigenaren af en toe onbewust een eerste of tweede graads fruns kopen bij een fretteur in Nederland. Dit gebeurt nog ieder jaar. Of een dergelijke eigenaar die de fout in is gegaan verkoopt zo'n fruns weer door zonder de vermelding dat de bijtproblemen hierdoor komen. Deze pagina moet dus ook gezien worden als waarschuwing en wat te doen als je met een dergelijk probleem zit opgezadelt. Wanneer je nog een fret aan wilt gaan schaffen voor gezelschap moet je uitkijken dat je niet met een (zoveelste generatie) fruns opgezadelt wordt.

Liefhebbers van zogenaamde 'standaardfretten' uit jachtlijnen (om kleurfok om gezondheidsredenen uit te sluiten) krijgen eigenlijk standaard te maken met extreem slimme en dicht bij de natuur staande fretten, wat veel voordelen voor de gezondheid met zich meebrengt maar waardoor je karaktergewijs nog enorm veel van de bunzing en frunzing af kunt kijken. Deze laatsten blijven echter niet gedomesticeerd, waardoor echt vals richting handen. Makkelijk te verwarren met een fret die vol trauma's zit doordat deze niet goed verzorgd en begrepen werd door de eigenaar. De meeste gezelschapseigenaren vinden dit positief en zijn gewend aan deze 'natuurlijke' karaktereigenschappen van fretten dus zien dit liever ook niet veranderen. Gezelschapsfok richt zich (doordat een dier geen andere functie meer heeft dan lief, leuk en mooi zijn) vrij snel op kleur en de gezondheidsproblemen die hierdoor ontstaan zorgen ervoor dat zij liever wat ingeven op karakter dan op de gezondheid, wat volgens de 123 fokregel (1 gezondheid, 2 karakter, 3 kleur) ook slim is om voor te laten gaan. Ik kan mij dus zeker aansluiten bij deze eigenaren, mede vanuit mijn eigen fokervaring. Deze fretten uit jachtlijn vormen in bijtgedrag ook geen enkel probleem zolang er genoeg handcontact is geweest in de nestperiode. Dit maakt informatie over frunzen zeker interessant om meer over onze fretten te weten te komen. Waarom dit gebeurt lees je verderop deze pagina onder "Het expres fokken met de bunzing".


Wat is het gedrag van een fruns?

Als je een eerste generatie fruns hebt, kan hij zo schuw zijn dat je hem bijna niet ziet. Hij laat zich niet gemakkelijk oppakken. Zou je deze moeten pakken, dan zul je uit voorzorg een dikke handschoen nodig hebben. Hij kan namelijk twee dingen doen: doen als of hij dood is of gelijk aanvallen. Een fruns die aanvalt bijt en laat meteen los net zoals een slang. Dit soort beten zijn vaak wel dieper omdat frunzen sterkere kaken hebben dan een fret. Overigens kan een fret ook inmens hard bijten als hij zou willen, wat sommige eigenaren ooit weleens hebben gevoeld wanneer hun fret bijvoorbeeld dacht dat hun hand de muis was (door geur en beweging) of wanneer je 2 vechtende fretten uit elkaar zou halen maar door 1 van beide nog net even gegrepen wordt (persoonlijke ervaring van 2 bronstige rammen, au!). Er is echter weer die onhandige uitzondering door meer fret dan bunzing eigenschappen: frunzen die wel aanvallen maar verder niet terughoudend of angstig zijn. De meesten frunzen bijten echter niet éénmalig waarna ze wegsnellen (omdat ze bestwel weten dat het niet mag), maar blijven aanvallen met deze zelfde korte manier van bijten. Dit is opmerkelijk anders dan fretten die wanneer ze bijten, zich vaak vastbijten en niet los willen laten (tenzij een happen is natuurlijk: tijdens het spel met een fret of de wijze van communiceren van een fret, met name moertjes).

Een fruns rent niet zoals een fret maar kruipt/sluipt meer (laag aan de grond). Daarbij rent een fruns als deze losloopt vaak langs muren en van kast tot kast en vermijdt open ruimtes dus zal niet door het midden van de kamer lopen.

Een fruns kan wel heel leuk spelen net zoals fretten, maar horen ze een onbekend geluid zal het spel dan ook onmiddellijk gestaakt worden en vluchten ze naar een veilig plekje. Ook zodra iemand een verkeerde beweging maakt duiken ze weg, blazen, krijgen een dikke staart, zetten de anaalklieren open etc.

Het langs muren/meubels lopen en wegduiken bij nieuwe geluiden zijn echter ook gedragingen van jonge pups die nog gesocialiseerd moeten worden en (nog) weinig geluiden gewend zijn of net dat ene geluidje nog niet kenden.


Hoe huisvest je een fruns?

Het huisvesten van een fruns is lastig. De bunzing in hem zal zich moeilijk kunnen aanpassen aan een leven in een kooi. Hij zal dan ook met alle macht proberen te ontsnappen met alle schadelijke gevolgen van dien: hij kan klem komen te zitten tussen het deurtje van de kooi en zijn tandjes kunnen afbreken door het aanhoudelijk knagen en trekken aan de tralies. Hij zal dus heel veel prikkelingen moeten krijgen van zijn vaste omgeving, aangezien loslopen daarbuiten (tussen de mensen) geen handig idee is. Een fruns moet actief kunnen ontdekken en spelen binnen de kooi om verveling te voorkomen.

Een fruns kun je, net als ieder wild of semi-wild dier in dit geval, eigenlijk nooit perfect huisvesten. De meest ideale huisvesting voor een fruns zal waarschijnlijk in een hele grote ren op een rustige en koele locatie met meerdere nachtverblijven (mag ook onder grond), boomstammen, een burcht, enzovoort; zodat ze een beetje in hun element kunnen zijn. De verrijking zal daarnaast geregeld wat afgewisseld moeten worden om het spannend te houden, al doet het seizoen (mits buiten gehuisvest) hierin ook zijn werk. De huisvesting dient dus nog ruimer en rustiger te zijn dan die van een fret.

Het apart huisvesten van frunzen is vanwege dat de bunzing van oorsprong solitair is, een absolute must.


Het expres fokken met de bunzing

Enkele fokkers en fretteurs die frunzen fokken vinden het terugbrengen van de bunzing in fretten prettig voor goede jachtresultaten of om de lijn weer 'puurder' of gezonder te maken. Dit is zelfs voor het enkele doel dat ze ermee willen bereiken een zeer extreem middel wanneer je naar de gevolgen en bovendien vreemd wanneer je naar de geschiedenis van de fret kijkt. Men is jaar in jaar uit bezig geweest om alle ongewilde elementen selectief uit de genen van de bunzing te fokken en hen te domesticeren, maar wel goede fokresultaten te behouden. Doordat fretteurs teruggrijpen op bunzingen, de gezelschapfok de gezondheid van de fret uit het oog verliest met kleurfok en er ook nog eens jarenlang geen stamboek in Nederland heeft bestaan (sinds 2012 heeft Vereniging Frettenfokkers Nederland hierin verandering gebracht), gaat de frettenfok in Nederland al jarenlang de verkeerde kant op.

Er kleven veel nadelen aan het terugstoppen van bunzing genen in die van de gedomesticeerde fret. Er wordt slecht nagedacht over de uiteindelijke gevolgen voor de frettenpopulatie in Nederland met het continu terugbrengen van de bunzing in de fret. Fretten in Nederland (bijvoorbeeld een 20e generatie frunzing) worden steeds angstiger en gestresster wanneer zij in gezelschap worden gehouden, met allerlei medische e.a. gevolgen van dien.

De eerste generaties frunzen zijn door alle bunzingeigenschappen niet geschikt om in gezelschap te houden. Deze 'fokkers' willen enkele frunzen fokken voor eigen gebruik maar de rest van het nest wordt niet of nagedacht of het plaatsen ervan wordt slecht uitgevoerd en gevolgd, waardoor zij toch vaak voor gezelschap bij eigenaren en uiteindelijk in opvangen terecht komen. Er zou echter ook nagedacht moeten worden over wat er daarna met deze diertjes gebeurt. Informatie over de lijn gaat door het niet-documenteren verloren, maar er wordt toch met deze frunzen door gefokt. Na enkele generaties noemt en weet niemand nog dat het een fruns was... Zo verliest de frettenpopulatie in Nederland langzaam maar zeker zijn tamme gedomesticeerde fretten.

Het doel dat fretteurs met deze fok hebben, hoe goedbedoeld ook, zou ook bereikt kunnen worden middels goede fok tussen gedomesticeerde fretten. Dat kost echter wel meer moeite, maar niemand zei dat fokken gemakkelijk was. Het probleem is helaas vaak dat een fretteur zijn jacht op de eerste plek heeft staan en het fokken erbij komt als soort van middel om extra jachtfretten te kweken of te besparen op castratiekosten. Zij zijn niet eens bewust aan het fokken en zouden zichzelf niet eens als fokker bestempelen. Toch zijn ze dat wel en zijn de effecten goed te merken in de gezelschapfretten...

Er wordt nog altijd regelmatig met frunzen gefokt en enkele zelfs gezelschapsfokkers staan erom bekend al eens frunzen geplaatst te hebben voor gezelschap. Het zijn meestal beginnende eigenaren die onwetend hiervoor vallen. Wanneer zij vervolgens aankloppen met vragen over hun bijtfret bij bijvoorbeeld een goede opvang horen ze dan al gauw dat hun 'fret' eigenlijk een fruns is. Je houdt hier, met name als beginnende eigenaar, zeer vervelende ervaringen aan over. Sommigen durven hierdoor nooit meer fretten te nemen.


Hoe herken je een fruns?

Een fruns herken je voornamelijk aan zijn gedrag, maar ook aan enkele uiterlijkheden. Een enkel teken van gedrag of een uiterlijk kenmerk is niet voldoende om te concluderen dat je met een fruns te maken hebt.

Zit je met een bijtfret waarvan je vermoed dat deze een fruns kan zijn? Je zou niet de eerste zijn waarbij het voorkomt, maar ook niet de eerste die zich het onterecht afvraagt wegens problemen met en als gevolg van verhuisstress, of bijvoorbeeld opvoedtwijfels in de puberteit bij pups. Kijk voor meer informatie over verhuisstress onder "Gedrag en Verrijking -> Bijten". Wanneer je denkt een fruns in huis te hebben, ga dan altijd eerst terug naar de fokker om informatie in te winnen over de achtergrond van je fret(ten), maar vergeet daarbij vooral niet dat de oorzaak van bijtgedrag ook de eigenaar zelf (jij dus) kan zijn middels de verhuisstress en negatieve spiraal. Wanneer je meer zekerheid wilt kun je om hulp vragen bij fretteneigenaren die dit hebben meegemaakt via frettenfora of ga langs in een opvang met ten minste 5 jaar ervaring. Iedere frettenopvang krijgt vroeg of laat te maken met frunzen en krijgt hier ervaring mee.

Een eerste of tweede graads/generatie fruns herken je snel en zal aan veel tekenen voldoen, als een soort optelsom. Wanneer 'een fret' aan minstens 2 eigenschappen uit beide categorieën voldoet zou je kunnen concluderen dat je met een fruns te maken hebt.

Uiterlijke kenmerken kunnen zijn:
* Een donkere (tegen zwart aan) vacht en mogelijk ook een donkere neus. Maar let op: als de fruns de genen van de fret mee krijgt kan hij of zij zelfs een witte neus met een donker tot lichte vacht hebben. Een fruns kan ook heel goed gewoon een albino zijn.
* Lange en groffe bouw, waarbij ook gespierder dan de meeste fretten. Maar let op: jonge fretten, met name fretten die rauwvoeding krijgen, zijn ook voller gebouwd en wanneer jong ook vaak gespierder dan fretten die bijvoorbeeld brokvoeding krijgen.
Gedragskenmerken lees je hierboven al omdat zij wat meer uitleg nodig hebben. Wordt je fret graag geknuffeld en is deze aanhankelijk? Dan zal dit waarschijnlijk geen fruns zijn. Het kan wel een fruns zijn die al meerdere malen is doorgefokt is en de genen van de fret heeft mee gekregen, maar om deze conclusie te kunnen maken moet je dan dus de achtergrondgegevens van je fret kennen en van de fokker weten dat er bunzing door zit en deze fruns een 'zoveelste' graads/generatie fruns betreft.

Bij sommige 'fretten' zul je het nooit met zekerheid kunnen zeggen of het een fruns of een fret is. Je hebt ook fretten die jarenlang nooit in mensenhanden zijn geweest en die bijna hetzelfde gedrag vertonen. En ook heb je frunzen die redelijk tam zijn en zich ook kunnen vermaken in huis. Maar dat zijn uitzonderingen. Dat zijn vaak frunzen die de genen heeft mee gekregen van de fret.

Denk je met zekerheid te maken hebben met een fruns of heb je echt hele extreme bijtproblemen? Raadpleeg dan hoe dan ook een opvang die minimaal 5 jaar ervaring heeft. Je weet dan zo zeker als mogelijk dat je goed geholpen wordt en met zulke hevige bijtproblemen zullen jij en je fret sowieso hulp nodig hebben.

Copyright © Fretteninformatie.nl